In het archief van het ambacht Bleiswijk (inv.nr. 897) bevindt zich een publicatie uit 1677, waarin een executoriaal beslag gelegd werd op de goederen van mr. Pieter van Santen. Van Santen was een vermogend man, maar is in financiele moeilijkheden gekomen zodat hij niet meer aan zijn verplichtingen kan voldoen. Een zo'n schuldeiser is P. van Gravenbroeck die Van Santen veroordeeld wist te krijgen tot openbare verkoop van zijn goederen.
In het in het archief berustende stuk werd dan ook afkondiging gedaan van deze verkoop, en tevens een oproep naar nog meer eventuele schuldeisers. Het is aardig om te zien wat deze meneer Van Santen (een geleerd en vermogend man voor zijn tijd) allemaal niet bezat: een bed, hoofdkussen, twee tafels en twee tafelklederen, 10 kopjes en schotels, een voetenbank, een "luijrkastje" (?), een "kinckhoorn" (?), drie ijzeren roeden, twee roosters, kruijenpotten, een synodeboek (Van Santen was dus protestants), een hengel, een partij netten, een " schuijmspaan "(?), twee "blakers" (?). Interessant is het feit dat hij elf schilderijen bezat, helaas is daar geen beschrijving van gegeven. En opvallend is dat hij 14 stoelen bezat, plus nog eens negen stoelen opgeslagen bij Hendrik Koorncopern (waar had hij al deze stoelen voor nodig, vragen wij ons af). Ook had hij daar een "pors" (Perzisch tapijt?), vijf zitkussens, een kast met glazen en een trektafel opgeslagen.
Iets meer informatie over deze Pieter van Santen geeft het archief van de Nederlands-Hervormde gemeente. In de jaarrekeningen van de diakonie van 1676 en 1677 wordt Pieter van Santen ook genoemd. Hij bleek maar liefst f 1.800,-- bij de diakonie geleend te hebben, door middel van een rentebrief, waarover hij ieder jaar rente en aflossing moest betalen. In 1677 wordt vermeld dat Van Santen zijn huis en erf (waarvan Abraham van Duinen (?) mede-eigen aar van was) verkocht te hebben aan Hendrik Ariens (coorncooper). Deze bleek ook Van Santen's schuld bij de diakonie overgenomen te hebben. In 1677 was van de f 1.800,-- al f 568,-- te zijn afgelost.
Een ander Bleiswijkse 17e eeuwer is Dirk Groenevelt, getrouwd met Maartgen Cornelis Decker, weduwe van de biersteker Cornelis Adriaans Delikaat. Op 6 januari 1693 compareerden zij voor baljuw en schout Dirk Blom dat zij van Willem Svandvelt, brouwer in de brouwerij van Rotterdam, het recht van bierstal, die op naam stond van Cornelis Jacobszn. Decker (vader van de bruid, overleden januari 1673) te hebben overgenomen. Dit is inclusief het huis die aan de zuidzijde van het dorp van Bleiswijk stond. Vlakbij woonden Leendert Janszn. van Capelle en Claas Lucas. Aan de noordzijde is hun buurman ..., aan de zuidzijde Cornelis Teunis Dirkswager. Op 28 januari was Groenevelt met Maartgen Cornelis Decker getrouwd. Uit haar eerder huwelijk met Delicaat had Maartgen een dochter: Leentje. Voogden over het "nagelaten weeskind" waren Adriaans de Groot en Dirk Mees Segwaart. Er was een geschil gerezen tussen de voogden enerzijds en Groenevelt anderzijds over de interpreatie van de legitieme portie zoals deze in het testament van Delicaat, gepasseerd op 15 april 1679 voor notaris Jacobus Huijsman, werd beschreven. Alle partijen gingen op voorhand akkoord met het compromis van Blom. Dirk Groenevelt diende aan de voogden het volgende te overhandigen: een blauwe schort, vier witte schorten, droie witte sloven, negen witte kroplappen, twee 'geblomde' kroplappen, negen paar voormouwen, tien mopsmutsen, acht witte mutsen, negen ondermutsen, zes linnen zakdoeken, twaalf halsdoeken, een servet, twee slaaplakens, twee slopen, zes hemden, twee paar witte kousen, een 'geblomde' borstrok, drie mantels, vier rokken, een paar zwarte wanten,een lap blauwe laken, een zilveren bel, een kettingtje, een "varken daar nog enig spaargeld in", plus een bedrag van f 53,-- en 13 stuivers die volgens aantekening tot het weeskind behoorde. Daarnaast krijgt een broer van de overledene een spaarvarken met inhoud, zilveren knopen, ook die knopen die Leentje al had, een paar zilveren gespen, een gouden ring plus een som van 100 Caroli gulden, contant, ter voldoening van de legitieme portie voor de notaris, te betalen voor 1 november 1693. Verder krijgt Groenevelt zelf een bedrag van f 25,-- uit de genoemde f 100,-- voor het levensonderhoud van het weeskind die tot haar 20e verjaardag bij hem "kost, drank en huisvesting" krijgt.
Bronnen: AAB inv.nrs. 764 en 845 (in een transcriptie van dhr. J. Heemskerk)